Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Een kijkje in het atelier van Anne-Will Lufting

De grenzen van de schilderkunst worden al eeuwen onderzocht en bevraagd en nog elke dag vinden kunstenaars nieuwe manieren om de grenzen en definities van het medium te verleggen en te vervagen. Anne-Will Lufting (Emmen, 1992) is een van de kunstenaars die elke dag weer op haar atelier in Stadskanaal deze definities verder probeert op te rekken en te plooien. Wij spraken haar op het atelier.

“Tekenen en schilderen zijn altijd de rode draad in mijn leven geweest. Na de havo heb ik eerst de opleiding Specialist Schilderen gedaan aan het Cibap te Zwolle. Dat is nog een echte vakschool waar je veel techniek en vakkennis leert en daar ontstond mijn voorliefde voor verf. Na deze opleiding heb ik Docent Beeldende Kunst en Vormgeving aan Academie Minerva gedaan waar ik tevens cum laude afgestudeerd ben.

Het eindresultaat bepaalt de betekenis van het werk

Achteraf gezien ben ik erg blij met de vakkennis die ik heb opgedaan aan het Cibap omdat het de uiteindelijk fundering voor mijn huidige kunstpraktijk heeft gelegd en het mijn praktijk een edge geeft. Op de kunstacademie ligt de nadruk op het ontwikkelen van je autonome kunstpraktijk en is er weinig gelegenheid om veel materiaalkennis op te doen. Desondanks heb ik nog elke dag profijt van de vakkennis die ik heb opgedaan aan mijn eerdere opleiding.

Het is goed om als kunstenaar te weten hoe dik de verf moet zijn voor je het gebruikt, of hoe droogtijden het eindresultaat beïnvloeden en hoe je het materiaal correct moet schuren of prepareren. Het eindresultaat bepaalt de betekenis van het werk en dit is afhankelijk van de manier waarop het werk is uitgevoerd.

Mijn werken kan je in principe onder de schilderkunst categoriseren; ik maak gebruik van verf op doek dat op een spieraam gemonteerd is en over het algemeen worden ze aan de wand gehangen. Het enige verschil is dat ik zeildoek als basismateriaal gebruik en deze op een sculpturale manier vormgeef. Daarna wordt het op een spieraam gemonteerd en voorzie ik het werk van een kleurcompositie met behulp van een spuitpistool. Ik voel mijzelf soms een maker en minder een schilder omdat het werk voor mij bij het vormgeven van het materiaal begint. De eerste fase van het maakproces is voornamelijk sculpturaal van aard en pas later komt de schilderkunst om de hoek kijken. Ik werk intuïtief en maak geen schetsen of plannen van tevoren. Zeildoek is lastig materiaal om mee te werken omdat het stug is en omdat je het materiaal maar één keer kan vormen. Elke plooi die je maakt zal je uiteindelijk blijven zien en ik wil geen imperfecties in het eindresultaat. Ik ben heel kieskeurig in het uitkiezen van mijn materialen en het doek mag geen imperfecties hebben die niet door mij zijn aangebracht. Het is afhankelijk van de dikte van het zeildoek en de grootte van het werk hoe vaak je een plooi kan aanbrengen. Het materiaal dicteert in feite de vorm van het werk. Deze onvoorspelbaarheid maakt het proces extra fascinerend omdat je maar in beperkte mate het materiaal kan beïnvloeden.

Als je een bepaalde kleur rood en geel ziet denk je meteen aan McDonald’s

Voor de kleuren in mijn werk laat ik mij onder andere inspireren door de manier waarop marketing kleuren inzet ten behoeve van branding en hoe wij deze kennis onbewust met ons meedragen. Als je bijvoorbeeld een bepaalde kleur rood en geel ziet denk je meteen aan McDonald's en als de verhoudingen of nuances net anders zijn dan denk je sneller aan Shell. Afgezien daarvan heb ik sowieso een fascinatie voor kleur en hoe twee kleuren samen een spel aangaan en wat voor effect dit op de toeschouwer heeft. De nuance in de kleur bepaalt het gevoel dat een werk geeft. Dat neem ik mee in het bepalen van de uiteindelijke kleuren die ik gebruik omdat ik wil dat mijn werk een toeschouwer verleidt om het werk nader te bekijken. Ik kan er heel lang over doen om de juiste kleurcombinatie te kiezen. De manier waarop de verf is aangebracht heeft ook invloed op hoe je het werk ziet en dit vormt een interessant contrast binnen mijn werk omdat ze qua vorm vaak abstract en organisch zijn, maar het schilderwerk juist weer hard-edge minimalistisch is. Het geeft altijd een hele kick om de interactie van deze twee te zien omdat je nooit kan voorspellen wat het eindresultaat zal zijn.”