Ondanks dat u veel beelden in de publieke ruimte heeft, schrijft u zich nooit in voor een opdracht. Hoe komt dat?
“Ik neem heel veel tijd om tot een ontwerp te komen en die tijd wordt mij zelden gegund. Als iemand mij benadert dan is er overleg nodig en dat krijg je niet als je erop inschrijft. Het is een manier van werken die veel tijd kost maar ik houd ervan om op deze manier dingen te doen. Ik werk nu al twee jaar aan een project waarvan het nog maar de vraag is of het ooit uitgevoerd zal worden.
Na de val van de Muur in 1989 was ik gevraagd door de Duitse overheid om deel te nemen aan een internationaal team dat naar Leipzig ging om te kijken wat er gedaan kon worden. Het was een intensief project, met onder andere stedenbouwers, dichters, kunstenaars, schrijvers en fotografen. We kwamen er om te formuleren hoe je bepaalde projecten zou kunnen aanpakken, wat ze betekenen en wat de plek voor de mensen daar betekent. Als team wilde we geen opgelegde plannen maar alleen een richting van denken. Dat is een hele andere vorm van creatief zijn maar ik bemoei mij er graag mee.
Een van mijn bekendste beelden is het Maasbeeld in Rotterdam. Het blijkt dat meer dan 180 mensen zich hiervoor hadden ingeschreven en ik wist er helemaal niks van. Daarom was ik helemaal verbaasd toen ik als kunstenaar was geselecteerd. Toen ik de opdracht kreeg heb ik eerst drie maanden de tijd gevraagd om de omgeving te bekijken. Tegelijkertijd had ik een verzoek gedaan dat ik lid wilde worden van het stedenbouwkundig team. Dat moest allemaal speciaal geregeld worden omdat beeldende kunstenaars daar nooit aan deelnemen. Je moet echt lef hebben om daaraan deel te nemen. Het team bestaat voornamelijk uit stedenbouwkundigen en architecten die elkaar misschien één keer per maand zien. Ze discussiëren dan bijvoorbeeld over de betekenis van de stad en wat voor een rol die speelt. Na drie maanden heb ik een eerste boekje geschreven over wat ik heb gezien, wat er is gebeurd, hoe de brug zou gaan functioneren en hoe het sculptuur in het geheel past. Op basis daarvan kon ik beginnen aan het ontwerp van een sculptuur. Mensen kijken er wel eens van op dat ik zo te werk ga maar dat is gewoon mijn manier van werken.”
Wat is de achtergrond van het beeld dat nu opnieuw in Groningen geplaatst wordt?
“Dat beeld heeft een hele lange weg afgelegd. Het was oorspronkelijk gemaakt voor de beeldentuin van het Vredespaleis in Den Haag. Het was een tentoonstelling in de tuin van het Vredespaleis en die was samengesteld door Rudi Fuchs. Hij was directeur van het Gemeentemuseum in Den Haag in de jaren ‘90. Rudi Fuchs had een selectie gemaakt van kunstenaars die allemaal een uitnodiging kregen om een sculptuur te maken voor de tuin en ik was een van de kunstenaars die daarvoor geselecteerd was. Een aspect dat ik heel prettig vond was dat deze tuin op minder dan twee minuten lopen van mijn huis lag. Het beeld had daar een hele mooie plek en stond op een paar muurtjes van ongeveer één meter hoog. De toenmalige Dienst Esthetische Vormgeving van de PTT heeft het na een aantal jaar aangekocht en zodoende is het in Groningen terecht gekomen. Daar heeft het heel lang gestaan vlakbij een vestiging van de PTT tot ze het uiteindelijk aan de gemeente Groningen hebben geschonken. Nu wilden zij het beeld herplaatsen en dat was meteen een goed moment om het beeld op te knappen. De wind, de zon en de regen hebben een flinke invloed op de huid van het beeld omdat het altijd buiten heeft gestaan. De buis heeft een koperachtige kleur maar is gemaakt van ijzer. Koper is een week metaal en zou de windbelasting niet aankunnen.”
Een van de dingen die opvalt aan uw carrière is dat u oorspronkelijk begonnen bent als kunstschilder terwijl u nu sculpturaal werkt. Hoe vond die transitie plaats?
“Wat belangrijk is om te weten is dat ik hier geen opleiding voor heb gehad. Ik kom van het platteland en na de Tweede Wereldoorlog besloot mijn familie om naar Leeuwarden te verhuizen. Nadat ik daar de ambachtsschool had gedaan, besloot ik dat ik uit Leeuwarden wilde vertrekken. De wereld is zo veel groter dan Leeuwarden en ik was daar wel benieuwd naar. Zodoende ben ik op mijn zeventiende vertrokken om aan de kunstacademie te studeren. Dat was een onbegrijpelijk daad voor velen en eigenlijk wist ik ook niet precies wat ze op de kunstacademie deden. Ik heb de toelating gedaan en ik kwam meteen in het vijfde jaar terecht. Echter ben na ik een jaar of twee naar Parijs vertrokken en ben ik nooit meer naar de academie teruggekeerd. Oorspronkelijk ben ik begonnen met tekenen en op een gegeven moment ben ik overgegaan naar de schilderkunst. Daar lag geen scholing aan ten grondslag en toch heb het ik tien jaar lang gedaan. Je zou kunnen zeggen dat ik nooit wat heb geleerd, maar wel veel andere mensen dingen heb geleerd in mijn jaren als docent!
Op een gegeven moment kreeg ik een tentoonstelling in het Gemeentemuseum in Den Haag. De directeur Hans Locher kwam toen naar mijn atelier om werken uit te zoeken voor de tentoonstellingen en aan het eind vroeg hij aan mij: “Moeten die beelden niet mee?” Eerst wist ik even niet wat hij bedoelde, maar toen besefte ik dat hij de bouwsels bedoelde die ik gebruikte als inspiratie voor mijn etsen. Voor ik deze bouwsels begon te maken was de buitenwereld altijd de inspiratiebron voor mijn etsen. Het was niet zo dat ik naturalistisch werkte maar de aanleiding voor mijn werk kwam altijd uit de directe omgeving. Op een gegeven moment kreeg ik het gevoel dat ik daar van af wou en daarom heb ik vervolgens een maand in de woestijn in Israël gezeten. Daar was helemaal niets en kon je als het ware de natuur ontlopen. Toen ik terugkwam besloot ik om zelf dingen te gaan maken als bron voor mijn etsen. Deze bouwsels maakte ik met alles dat voor handen lag en hadden hetzelfde formaat als mijn etsplaten. Deze transitie was een hele mooie ontwaking voor mij. Het is ongelooflijk boeiend omdat ik nooit in de gaten heb gehad dat het ooit een zelfstandig iets zou kunnen zijn. Achteraf zie je dat er een logica in zit maar dat merk je niet zo als je bezig bent. Of het componisten, schilders of schrijvers zijn, je bent je hele leven bezig en maakt steeds nieuwe dingen. De ideeën zitten in je hoofd en dat zijn allemaal dingen die uiteindelijk geboren moeten worden.
In het begin hadden de bouwsel een lineair karakter omdat het allemaal vanuit de lijn voortkomt. Pas later zijn daar volumes bij gekomen en werden het hele andere vormen, maar de lijnen en schriftuur zijn altijd belangrijk voor mij gebleven. Ik hou van schrijven, iets wat vandaag maar weinig gebeurt. Schrijven is heerlijk om te doen en ontzettend belangrijk omdat het een direct verband is tussen je hoofd en je hand. Het is een vorm van concentratie en iets wat helaas verloren lijkt te gaan.”
Op woensdagavond 18 mei geeft Auke de Vries van 19.30 tot 21.00 uur in Kunstpunt een lezing over kunst in de publieke ruimte. Deelname is gratis, aanmelden kan via info@kunstpuntgroningen.nl. Meer informatie vind je hier.