In Meerstad, een nieuwe woonwijk in het oosten van Groningen, is het allergrootste land-art project van Nederland gerealiseerd: Park Meerstad. Het resultaat van een bijzondere samenwerking tussen kunstenaar Jeroen Doorenweerd, landschapsarchitect Mathijs Dijkstra en projectleider Niels Kruyt. Hoe kwam Park Meerstad tot stand en wat vindt er achter de schermen plaats bij zo’n interdisciplinaire samenwerking?
Park Meerstad kijkt uit over een meer dat speciaal is aangelegd voor de nieuwe woonwijk. Er is een strandje, een betonnen fietspad dat kaarsrecht door het groene landschap loopt, een speeltuintje, er is ruimte om te wandelen, er wordt gewerkt aan een horecavoorziening - en het is dus een kunstwerk. Dat zit zo.
Wanneer de gemeente het idee heeft dat er op een bepaalde plek een kunstwerk in de openbare ruimte moet komen, volgt er een uitgebreide zoektocht naar een geschikte kunstenaar met het passende idee voor een werk op die plek. Vervolgens wordt het gerealiseerd, geplaatst, en daarna fiets jij er langs onderweg naar je werk of naar vrienden. Bij Park Meerstad liep dit net even anders. Jeroen Doorenweerd won de klus voor een kunstwerk in het park namelijk niet met een voorstel voor een sculptuur; hij wilde het park zélf als kunstwerk aanleggen. En daar kan je nu dwars doorheen lopen.
“Als het kunst is, dan mag het.”
Dat een kunstenaar meedenkt aan de ontwikkeling van een park is in Nederland nog niet eerder voortgekomen. Het idee past goed bij Doorenweerd, wiens werk vaker direct ingrijpt in het landschap. Tegelijkertijd is het aanpakken van tien hectare grond geen eenvoudige klus en spelen er meerdere belangen en behoeftes mee in de aanleg van een park, zeker in een nieuwe woonwijk. Doorenwerk ging daarom aan de slag met landschapsarchitect Mathijs Dijkstra van LAOS Landschapsarchitecturen en Niels Kruyt, projectleider bij de gemeente Groningen.
In een interview met Kunst & Stad beschrijft Dijkstra hoe de benadering van het project radicaal veranderde door zijn samenwerking met Doorenweerd. Zo wilde de kunstenaar graag werken met reliëf in het platte Groningse landschap, om de grond die was opgegraven voor het artificiële meer opnieuw te gebruiken. De mogelijkheden hiervan onderzochten Doorenweerd en Dijkstra echter niet met de gebruikelijke schetsen, maar door met lakens een 3D-schaalmodel te ontwikkelen. Dijkstra: “De grap is: als wij dat als ‘landschappers’ zouden doen zegt iedereen: ‘Wat doen jullie nu?! Daar hebben we jullie niet voor gevraagd!’ Maar als het kunst is, dan mag het.” Doorenweerds alternatieve benadering creëerde ruimte voor een frisse blik op wat een park kan zijn; een visie die voorbij gaat aan doelmatigheid en zijn oorsprong vindt in vorm.
Van droomlandschap naar realiteit
Kruyt beaamt elders dat de blik van de kunstenaar avontuur in het parklandschap brengt. Tegelijkertijd was zijn taak af en toe ook om dit enthousiasme waar nodig te beteugelen: hij moest de droomlandschappen van Doorenweerd en Dijkstra vertalen naar een uitvoerbare realiteit die ook op de lange termijn te onderhouden is. Te steile hellingen kan je niet goed grasmaaien, en ze spoelen weg door de regen. In deze dialoog tussen droom en praktijk kreeg Park Meerstad vorm.
Inmiddels liggen de heuvels er keurig bij; niet te stijl en toch een verheffing in het landschap. Het park belooft een rijk ecosysteem te worden, al gevonden door insecten en konijnen, en zal steeds verder veranderen naarmate de planten, bomen en struiken verder groeien. Na Doorenweerd, Dijkstra, Kruyt en alle anderen die het project ondersteund hebben, is het nu dus de beurt aan de natuur zelf om het park verder vorm te geven.
Bronnen: Noorderbreedte #3 2020 en Kunst & Stad