Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Interview, In het atelier

Een kijkje in het atelier van borduurkunstenaar Dagmar Stap

Door: Dinnis van Dijken, 3 februari 2022

Tussen de dakspanten van Het Paleis zit een groot aantal ateliers verborgen waar veel jonge Groninger creatievelingen aan hun projecten werken. Zo vind je hier ook de werkplek van Dagmar Stap (1995) die met naald en draad de meest fantastische voorwerpen en verpakkingen nabootst. Wij gingen bij haar op bezoek en bespraken onder andere de schoonheid van verpakkingen.

“Ik denk dat mijn praktijk een combinatie is van illustratie en kunst. Ik zie mijzelf momenteel niet meer als een illustrator omdat ik sinds mijn afstuderen veel minder werk in opdracht doe en meer tijd en aandacht besteed aan het maken van eigen werk. Oorspronkelijk borduurde ik niet maar was ik vooral bezig met schilderen tijdens mijn Bachelor Illustratie op Academie Minerva. Het was pas in mijn eindexamenjaar dat ik begon met het maken van borduurwerk. Voor mijn gevoel gaf het borduren mij veel meer vrijheid dan het schilderen ooit deed. Mijn eerste expositie na het afstuderen ging over de massaproductie van verpakkingen en mijn voorliefde voor deze voorwerpen. Ik vind het interessant om te zien hoe ze ontworpen zijn, wat voor een publiek ze moeten aanspreken en hoe ze een product moeten representeren. Ik wil graag dat mensen stilstaan bij de schoonheid van deze verpakkingen die ze normaliter gewoon zouden weggooien. Mijn afstudeerwerk was gebaseerd op de verpakkingen van de dingen die ik zelf at en daar heb ik toendertijd wel veel commentaar op gekregen omdat het behoorlijk ongezond bleek te zijn. Maar dat kwam vooral omdat groenten meestal verpakt worden in doorzichtig plastic met een label erop en voor mij is dat niet zo interessant om na te maken.”

"De coronacrisis gaf een nieuwe lading aan mijn werk toen iedereen allemaal blikvoer en toiletpapier begon te hamsteren."
Dagmar Stap

“Ondanks dat ik dit werk thuis prima zou kunnen doen, werk ik alleen in de studio; werk en privé houd ik van elkaar gescheiden. Ik werk elke vrije dag die ik heb en meestal werk ik aan mijn bureau en heb ik een laptop met een tv-serie aan op de achtergrond. Het verschilt per project hoe lang ik met een borduurwerk bezig ben. Nu ik al een aantal jaar bezig ben word ik wel steeds sneller met het fabriceren van deze werken. Kleine projecten kosten mij nu misschien maar drie dagen in plaats van zes. Daarentegen zijn er andere projecten die gecompliceerder zijn en meer tijd vergen om te voltooien. De Yum Yum-verpakkingen zijn bijvoorbeeld erg gedetailleerd en hebben mij zeker twee weken gekost om te maken.

Voor mij was de coronacrisis wel een fijne tijd omdat ik altijd al graag in mijn studio zit en niet veel naar feestjes ging. Tijdens de crisis was het ineens oké dat je thuis bleef en met je eigen projecten bezig was. Daarbij gaf de coronacrisis ook een nieuwe lading aan mijn werk toen iedereen allemaal blikvoer en toiletpapier begon te hamsteren. Het maakte dat iedereen ineens anders ging kijken naar de producten en wat ze betekenen. Ik heb ook verschillende dingen uit die tijd verzameld en nagemaakt. Zo heb ik de TOZO-brieven, bonnetjes uit die tijd en zelfs een pak toiletpapier gemaakt. Het is niet alsof ik met het maken van deze werken bepaalde herinneringen probeer te koesteren of een statement probeer te maken, maar het is de schoonheid van deze voorwerpen die mij blijven fascineren. Van de opbouw van een bon tot het logo dat een bedrijf gebruikt, er is veel schoonheid te vinden.”