Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Het Is Nog Lang Niet Af: een ontmoeting met kunstenaarscollectief LOOS

Met hun vierde expositie Het Is Nog Lang Niet Af bestaat kunstenaarscollectief LOOS, bestaande uit Kitty Boon (1959), Gabrielle Kroese (1963) en Dineke Oosting (1976), alweer vier jaar. Hoe is LOOS tot stand gekomen, hoe worden kleuren gekozen en wat is Papiermolen de Annex?

Hoe kwam LOOS tot stand?

Dineke Oosting: “Kitty heeft Gabrielle en mij uitgenodigd om samen een expositie te organiseren in het gemeentehuis van de gemeente Vries te Tynaarlo. Zodoende is het eigenlijk ontstaan. Van daaruit zijn we meerdere exposities gaan doen.”

Gabrielle Kroese: “Volgens mij kenden Dineke en ik elkaar nog niet en heeft Kitty ons bij elkaar gebracht. De werken die we maken per tentoonstelling reageren op de ruimte en op elkaar.”

Kitty Boon: “Ik was heel erg gecharmeerd van het werk van Dineke en Gabrielle. Wat moet je dan doen om met goede kunstenaars te exposeren? Dan moet je ze vragen of ze mee willen doen. Ik zag ook overeenkomsten tussen de werken. Toen wist ik die overeenkomsten niet helemaal te benoemen, dat was ook een bepaald gevoel, dingen die ik zag.”

Hoe maken jullie een expositie?

Oosting: “Per expositie kijken we van wat ieder heeft meegebracht, wat bij elkaar past, wat verhalen oplevert. In de eerste expositie waren er zeker al overeenkomsten."

Kroese: “In deze expositie hebben we bijvoorbeeld best wat overeenkomsten op kleur. Zelf werk ik veel met kleurvlakken, in Kitty’s werk komen veel kleuren terug, Dineke’s werk is heel erg kleurrijk. 
Onze exposities zijn momentopnames. De titel Het Is Nog Lang Niet Af heeft te maken met een proces, dat nooit af is, als het goed is ook. Als het wel af is, ben je misschien wel klaar met werken. Elke presentatie sluit wat af en vraagt om een nieuwe presentatie, een nieuw werk. Ik hoop dat we nog veel presentaties kunnen maken. Ook lijkt het ons leuk meer boeken te maken. Van mij mag het nog wel even doorgaan.”

"Voor muren laat ik de kleuren mengen bij de Praxis, voor kleine werken meng ik de kleuren met de hand."
Gabrielle Kroese

Jullie laatste expositie was in Papiermolen de Annex. Wat is dit voor plek?

Boon: “Papiermolen de Annex is een kunstruimte in de voormalige kleedkamers van zwembad de Papiermolen. Dit is een nieuwe ruimte, waarvan nog niet heel bekend is dat je er kan exposeren. Een plek zoals dit, waar je dingen met elkaar doet, met elkaar maakt, vind ik een heel fijne sfeer hebben.“

Oosting: “Elke ruimte is weer anders, daar moet je mee spelen en mee dealen. De ruimte is heel stevig. Dat vraagt nogal wat, dan moet je wel echt iets neerzetten. Je gaat er dan echt mee aan de slag.”

Waar komt jullie inspiratie vandaan?

Kroese: “In de schilderijen en foto’s heb ik een figuratieve afbeelding en daaroverheen plak ik gekleurde vlakken. Dat gaat vrij willekeurig, de kleuren haal ik uit een klein Japans boek, een soort woordenboek met allemaal kleurencombinaties. Er staan meer dan 150 kleuren in. Deze trek ik blind, het is dus een toevalstreffer. Deze kleuren zet ik over de figuratieve afbeelding heen, om een tweede laag te creëren en om het ‘kijken’ naar de afbeelding te ontwrichten. Dat mensen denken: ‘waar kijk ik nou eigenlijk naar?’. Voor deze expositie heb ik ook zulke kleurvlakken op de muur geschilderd, daar was deze ruimte wel fijn voor. Voor muren laat ik de kleuren mengen bij de Praxis, voor kleine werken meng ik de kleuren met de hand. Hoe langer ik met het boekje werk, hoe verbazingwekkender ik het vind dat die kleuren altijd bij elkaar passen. Magic.”

Boon: “Ik ben heel erg hier. Groningen en Zuidlaren zijn wel mijn omgeving. Ik vind het hier wel comfortabel. Wel lijkt het me spannend om ook een keer naar Japan of China te gaan, om in een hele andere cultuur te worden ondergedompeld." (Ze refereert aan Kroes’ en Oostings residenties in Japan en China, red.)

Oosting: “Ik kan alles gebruiken. Een kringloopwinkel is een groot magazijn voor mij. Ik zie iets in alles wat ik tegenkom. Mijn atelier is ook heel erg vol met materialen. Ik moet ze zien, en dan plukken, schuiven, spelen. Vanuit daar ontstaan objecten en ruimtelijke installaties. Ik speel daar echt mee: ophangen, afhalen, weer ophangen, en door. Alles is mogelijk en alles kan.”