Het is moeilijk om te zeggen waar de grenzen van een kunstwerk liggen. Voor de ene kunstenaar is dat het moment dat de laatste penseelstreek wordt gezet en voor de andere is het presentatiemoment net zo goed een integraal onderdeel van het kunstwerk. Voor David Christiaan Hutte (1987, Huizen) telt elk detail in de zoektocht naar het moment waarop kunstwerken de werkelijkheid overstijgen. Wij spraken hem in zijn atelier aan de grachten van Groningen. "Als kunstenaar hoop je toch altijd dat je werk op een of andere manier een magisch object wordt."
“Ik ben niet echt opgegroeid in een culturele milieu en oorspronkelijk was ik niet heel geïnteresseerd in kunst. Nadat ik de middelbare school had afgerond heb ik eerst een jaar een sportopleiding gevolgd aan het Alfa College omdat ik toentertijd niet wist wat ik wilde gaan doen. In de jaren daarna heb ik een hele reeks aan bijbaantjes gehad, van huishoudelijke hulp bij de thuiszorg tot dakdekker aan toe. Ondanks dat ik geen achtergrond in cultuur heb, heb ik wel in mijn jeugd veel geschilderd en kopieerde ik illustraties uit kunstboeken. Dit verdween door de jaren heen langzaamaan naar de achtergrond, tot ik mij op een gegeven begon af te vragen waarom dit uit mijn leven was verdwenen en prompt heb ik het schilderen weer mijn vierentwintigste opgepakt. Sindsdien heb ik mijn leven volledig aan de kunst toegewijd. Ik heb geen ervaring op kunst- of cultuurgebied en ik heb ook niet aan de kunstacademie gestudeerd, maar ik ben wel heel ondernemend van aard en dat helpt behoorlijk als je een leven in de kunst wil opbouwen. Van 2015 tot 2017 had ik bijvoorbeeld mijn eigen galerie aan de grachten van Groningen, waar ik mijn kunstwerken maakte en presenteerde. Dat bleek achteraf geen goede keus te zijn, omdat het een hangplek voor veel mensen werd en mijn productie eronder begon te lijden, dus ben ik er na twee jaar mee gestopt. De praktijkervaring was wel heel goed voor mij, net als alle feedback op mijn kunst die ik van de bezoekers kreeg.
"Ik werk vrij intuïtief zonder een heel vastgelegd concept, maar als ik terugkijk op mijn eigen werk, dan merk ik dat ik mij vooral bezighoud met het duiden van de werkelijkheid. Ik onderzoek wat kunst mooi of magisch maakt en wat een begrip zoals waarheid in de realiteit betekent. Aan de ene kant probeer je als kunstenaar uit te zoomen op dergelijke begrippen en poog je te doorgronden wat zoiets in het grote geheel betekent, terwijl je aan de andere kant paradoxaal genoeg de echte betekenissen alleen kan ontaarden door in te zoomen op de details. Ik merk vaak dat het de details zijn die mij het meeste vertellen over de achterliggende mechanismen en betekenissen. Ik heb niet echt inspiratiebronnen wanneer het gaat om andere kunstenaars, maar het zijn vooral dingen als woordspelingen en kleine zinnetjes die ik lees die mij het meeste inspireren. Ik vind het interessant om mij proberen in te beelden hoe je een goed gevonden combinatie van woorden in één beeld kan vatten.
"Terwijl ik mijn werken maak, denk ik vaak al aan de manier waarop ik het wil presenteren. Soms wordt de presentatievorm bepaald door de manier waarop een werk is opgebouwd. Op het moment werk ik bijvoorbeeld aan een werk van glas dat alleen goed tot zijn recht zal komen wanneer het voor een donkere achtergrond staat en precies de juiste belichting heeft. Zulke dingen zijn belangrijk omdat ze de ervaring van een werk versterken en ik ben geïnteresseerd in het wauw-effect. Als kunstenaar hoop je toch altijd dat je werk op een of andere manier een magisch object wordt, dat jouw werk een bepaalde kracht in zich draagt die mensen kan inspireren. Dat is ook waarom het organiseren van een expositie zo belangrijk voor mij is. Met een goed opgezette expositie kun je net de hele esthetische ervaring volmaakt krijgen, waardoor kunstwerken ineens iets subliems over zich krijgen en zo het dagelijkse overstijgen. Voor mij is dat onderdeel van de kunstpraktijk even belangrijk als het kunstwerk zelf.”