Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Een kijkje in het atelier van Faisel Saro

De meeste mensen denken dat alle kunstenaars meteen na de middelbare school naar de kunstacademie gaan om het vak te leren, maar in werkelijkheid zijn er veel kunstenaars die eerst andere studies en carrières hebben gehad voor ze besluiten om alsnog de kunst in te gaan. Faisel Saro (Willemstad, 1974) werkte in een verpleeghuis, was leidinggevende bij de Belastingdienst, maakte vervolgens de sprong naar het kunstenaarschap en was recentelijk een drijvende kracht achter de culturele manifestatie Bitterzoet Erfgoed. Wij spraken hem in zijn atelier over zijn carrièrepad en zijn kunstpraktijk.

"De overgang van Suriname naar Groningen was als zesjarige een groot moment voor mij. Van een groene, organische wereld ging ik naar een betonnen flatgebouw in een omgeving waar elke boom planmatig is neergezet. Toen besefte ik al dat mensen net zo goed door de architectuur worden gevormd als door hun sociale kringen. Vinkhuizen is een typisch voorbeeld van alle wijken die in de jaren zestig werden gebouwd. Alle wijken uit die tijd delen eenzelfde blauwdruk en zijn eigenlijk doodsaai om in te wonen. De enige manier om met die saaiheid om te gaan is door je creativiteit aan te spreken. Daarom was ik als klein jongetje altijd al aan het tekenen en knutselen. Ik gebruikte zelfs mijn eigen lichaam om te tekenen, want als je een zwarte huid hebt en je in contact komt met het harde water hier in Nederland, dan droogt je huid zo uit dat je erop kan tekenen.

Mijn opa zei altijd tegen mij: "Als je op wegen loop waar je niet moet lopen, dan slaan de Winti jou daar weg"

Op school vlotte het niet zo omdat ik mij onbegrepen voelde. Pas toen ik in een verpleeghuis begon te werken, merkte ik dat ik toch niet zo stoer was en bleek dat ik veel meer om mensen gaf en gevoeliger was dan eerder gedacht. Het was ook ongeveer rond die tijd dat ik ineens heel ziek begon te worden. Dat escaleerde zo erg dat ik zelfs drie maanden in quarantaine heb gelegen en bijna niet meer kon lopen. Ik werd gediagnosticeerd met MCTD, een bindweefselaandoening. Ik ben altijd de sterkste, stoerste en fitste geweest en nu moest ik ineens hetzelfde lichaam smeken om maar de kleinste bewegingen uit te voeren. Een ervaring als deze verandert hoe je in het leven staat en voor mij gelijk was aan een wedergeboorte. Het zorgde ervoor dat mijn leven een drastische verandering doormaakte. Ik kwam meer in contact met de spirituele kant van het leven en ik heb mij gefocust op het verbeteren van mijn leven. Ik begon te werken bij de Belastingdienst en werkte mij op tot leidinggevende. Ik kreeg een zoon en woonde samen. Maar toch heb ik altijd de droom gekoesterd om naar de kunstacademie gaan, wat vervolgens alles weer onder druk zette. Maar na een verkeersongeval besloot ik om mijn ontslag in te dienen en om mij in te schrijven voor de opleiding Autonoom Beeldende Kunst aan Academie Minerva. Daar werd het lichaam meteen mijn onderwerp, zeker omdat ik nog heel erg bezig was met mijn eigen herstel. Mijn Opa, die mij in de eerste jaren van mijn leven heeft opgevoed en sjamaan is, zei altijd tegen mij: "Als je op wegen loop waar je niet moet lopen, dan slaan de Winti jou daar weg". Ik interpreteerde daarom ook het laatste ongeluk als een teken dat ik niet op de juiste route was.

Mijn lichaam functioneert zo'n beetje als een kunstzinnig kompas.

In mijn kunstpraktijk werk ik in het spanningsveld tussen historische contexten en invloeden die een kracht uitoefenen op het lichaam en daarin diens sporen achterlaten. Meestal gebruik ik tekeningen om dit onderwerp te verkennen, maar de laatste tijd ben ik ook met sociale sculptuur bezig. Mijn tekeningen neigen naar het abstracte en kunnen wat raadselachtig overkomen, maar in feite maak ik een inventarisatie van tekenen die zich in mijn eigen lichaam openbaren en zodoende probeer ik ze een betekenis te geven. Mijn lichaam functioneert zo'n beetje als een kunstzinnig kompas. Als gevolg van het langdurig ziek zijn kreeg ik last van Hyperesthetisch-Emotioneel Syndroom en dit houdt in dat ik een gevoeligheid heb voor bepaalde plekken waar bijvoorbeeld veel geweld heeft plaatsgevonden. Ik kan op een dergelijke plek duizelig worden, beginnen te rillen of zelfs flauwvallen. Nadat zoiets is gebeurd, doe ik onderzoek naar wat daar heeft plaatsgevonden en dit verwerk ik dan weer in mijn kunst om hier een betekenis aan proberen te geven.

Veel aspecten in mijn werk hebben ook te maken met mijn afkomst. Helaas kan ik mijn afkomst maar beperkt traceren omdat mensen in de slavernij alleen een voornaam hadden. Het verste dat ik terug kan kan is Magdalena Saro, zij was de eerste met Saro als achternaam. Verder is mijn grootvader is altijd mijn grote voorbeeld geweest en ik probeer met eenzelfde intentie, ook in de kunst, te werken als hij dat altijd heeft gedaan. Ik vind het belangrijk om de wereld te helpen. Ik werk met de overtuiging dat mijn kunstwerken de toeschouwer dingen laten zien. We leven in een wereld waar de ratio voorop staat en de rest wordt afgeschilderd als zweverig en vrouwelijk, terwijl je juist daar heel veel kracht uit kan putten."

Het werk van Faisel Saro is vanaf 21 oktober te zien in het Museum Volkenkunde (Leiden), in de groepstentoonstelling Kaarten: Navigeren & manipuleren. Daarnaast vind je meer van zijn kunst op zijn website.