Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Lijstjes

Dit was de kritiek op het nieuwe Groninger Museumgebouw 25 jaar geleden

Door: Iris Rijnsewijn, 28 oktober 2019

Dit jaar wordt het gebouw waarin het Groninger Museum huist vijfentwintig jaar oud. Het excentrieke gebouw is tegenwoordig niet meer weg te denken uit het stadsbeeld van Groningen. Maar dat was vijfentwintig jaar geleden wel anders. Het nieuwe gebouw van het Groninger Museum bracht toen veel teweeg, zelfs al voordat het überhaupt in de steigers stond. Er waren felle reacties op het museum; voorstanders, maar vooral ook tegenstanders van het gebouw. Niet gek voor een gebouw waarvan de toenmalige directeur van het Groninger Museum, Frans Haks, zei dat hij iets wilde bouwen dat ‘in vakkringen met afschuw bekeken zou worden’. Kunstspot dook in de archieven en zocht naar de reacties op het Groninger Museum vijfentwintig jaar geleden.

Het ontwerp

Na een grote donatie in 1987 kreeg de organisatie van het Groninger Museum de kans om een nieuw gebouw te laten bouwen. Het oude gebouw aan de Praediniussingel werd te klein. Plannen voor het nieuwe museum werden in 1990 al bekend gemaakt. Op het ontwerp, gemaakt door Alessandro Mendini, Coop Himmelb(l)au, Michele de Lucchi en Philippe Starck, kwam veel kritiek. 

"Ik wilde een Utopia bouwen, een toevoeging aan de Nederlandse bouw, een oase in de eenvormigheid, iets wat in vakkringen met afschuw bekeken zou worden." - Frans Haks

Een ‘Franks Haks-museum’

Niet alleen stadjers, maar ook de conservatoren van het museum waren bang dat het een ‘Frans Haks-museum’ dreigde te worden, zoals in 1999 beschreven in de Volkskrant: Conservatoren waarschuwen in 1991 dat het nieuwe museum een 'Frans Haks-museum' dreigt te worden waar de directeur 'zijn variété vertoont'. Ze zijn bang dat de regionale, conserverende en wetenschappelijke functies van het Groninger Museum het onderspit delven tegen Haks' voorkeur voor actuele moderne kunst. (Volkskrant, Harmen Bockma & Anne van Driel, 2 september 1999)

De locatie

Er was veel kritiek op de plek waarop het nieuwe museum ging worden gebouwd, in de zwaaikom van het Verbindingskanaal. Het kiezen van deze plek kreeg twee soorten kritiek: het nieuwe gebouw zou door deze plek het beeld in dit stuk van de stad erg zou veranderen en de schaal waarop projecten in die tijd werden opgezet. Omwonenden vreesden dat hun huizen minder zouden opbrengen bij de verkoop door de aanwezigheid van zo’n excentriek gebouw in de buurt. Echter kregen deze punten van kritiek ook tegenspraak, zoals bijvoorbeeld is te zien in de commentaarsectie van Nieuwsblad van het Noorden (26 april 1990). Daar zegt iemand dat het te betwisten valt of de plek waar het museum komt überhaupt een schoonheid heeft dat door een nieuw gebouw kan worden aangetast. Wat in ieder geval goed werd aangevoeld is dat het museum ingrijpende veranderingen met zich mee zou brengen op deze plek. Het nieuwe museum heeft niet namelijk niet alleen de skyline van Groningen veranderd, maar ook het verkeer van de stad. De blauwe brug waarover veel mensen van het NS-station Groningen Centraal naar het centrum van Groningen lopen, is ook deel van het museum. De bouw van het museum heeft daardoor een significante impact gehad op de loop van het voet- en fietsverkeer van de stad.

De kosten

Niet alleen het ontwerp en de locatie waren omstreden, ook de kosten van het geheel waren voor veel mensen te hoog. Door de kritiek van de Groningers werd het bouwen van het museum een jaar lang uitgesteld. In 1992 werd de bouw echter doorgezet. Directeur Frans Haks gaf een aantal maanden voor de opening aan dat de kritiek steeds meer afnam, omdat mensen ‘begonnen te zien hoe bijzonder het gebouw is’. (Leeuwarder Courant, 29 juni 1994)

De toekomstbestendigheid

Het nieuwe museum werd op 19 oktober 1994 officieel geopend door koningin Beatrix. In het NRC Handelsblad vraagt Bernard Hulsman zich na de opening van het museum af of het gebouw ‘de tand des tijds zal doorstaan’. Het antwoord op de vraag of het museum over honderd jaar nog relevant is maakte niet veel uit zegt Hulsman, want dan zouden de staalplaten van het Coop Himmelb(l)au paviljoen al zijn verroest volgens de berekeningen. Hij beschreef verder hoe er tijdens het openingssymposium van het nieuwe museum vanuit het publiek een grote agressie tegen het nieuwe gebouw werd uitgesproken. Het museum werd ‘oninteressant’ genoemd en werd beledigd als ‘lekker snoepje’. (NRC Handelsblad, 29 oktober 1994)

Het is duidelijk dat het museum niet meteen in de harten van de Groningers werd gesloten, maar al snel bleek het museum toch goed in de stad te passen. Er waren langzamerhand steeds minder negatieve geluiden en in het eerste jaar dat het museum open is op deze plek trekt het 360.000 bezoekers. (Volkskrant, Harmen Bockma & Anne van Driel, 2 september 1999)

Tekst: Iris Rijnsewijn

Beeld: Groninger Museum tijdens de bouw (via www.quofataferunt.com

Krantenkop (NRC Handelsblad 29-10-1994, via Delpher