Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Interview

Dit insectenproject gaat beeldend kunstenaar Linde Ex uitvoeren met haar George Verberg Stipendium

Door: Ruby de Vos, 27 februari 2020

Terwijl ze artistiek onderzoek deed naar een weiland in Groningen, raakte kunstenaar Linde Ex (1983) gefascineerd door de ongrijpbare bewegingen van vliegende insecten. Uit deze ervaring groeide het idee voor een nieuw project, waarvoor ze het George Verberg Stipendium won. Kunstspot sprak met haar over kriebelende beestjes, de vage grenzen tussen kunst en onderzoek en hoe het voelt om een prijs te winnen.

Tijdens ons interview toont Ex een aantal van de eerdere werken zien die ze gemaakt heeft. De omslag van plexiglas en giethars van het kunstenaarsboek Foundlings valt direct op: hierin zitten alle dode insecten verwerkt die Ex binnen de tijdsspanne van één week in haar huis vond. Binnenin zitten allemaal foto’s van de insecten die haar of in haar omgeving landden. Ex vertelt: “Dit project begon ermee dat ik me realiseerde dat wanneer er een insect op je lichaam landt, je hem eigenlijk meteen wegveegt. Ik begon me af te vragen waarom ik dat steeds deed. Toen ben ik de insecten gaan fotograferen. Als je goed oplet, merk je dat ze best vaak langskomen.”

Vliegende insecten staan ook centraal in je nieuwe project. Wat fascineert je zo hieraan, waarom kom je hier steeds bij terug?

“Tijdens het project Attempts to Understand a Field, waarin ik een weiland onderzocht, waren vliegende insecten een van dingen waar ik helemaal geen grip op kreeg. Ze bewogen zich heel dynamisch, vluchtig en snel, bijna geestverschijningen zijn het. Ik vond dit heel intrigerend. In diezelfde periode kwam ik steeds een hetzelfde wetenschappelijk onderzoek tegen, dat ging over de afname van de biomassa van vliegende insecten. Een stel nogal vooruitziende wetenschappers en amateurs zijn in Duitsland 27 jaar geleden begonnen om steeds op dezelfde manier insecten te vangen en te wegen, op 63 locaties. Uit dat onderzoek is gebleken de biomassa van insecten in die gebieden met bijna tachtig procent is afgenomen. Om dit onderzoek te doen, moeten de insecten worden bedwelmd. Ik ben benieuwd naar het leven achter deze data: ik wil kijken naar de bewegingen van deze insecten in de lucht op deze 63 locaties.”

Je antwoord geeft al aan dat je werk heel vaak onderzoeksgedreven is. Hoe verhouden onderzoek en kunst zich tot elkaar voor jou in het algemeen, en in dit project specifiek?

“Die twee lopen voor een deel synchroon voor mij. Op een bepaalde manier is het onderzoek het werk. Tegelijkertijd maak ik ook steeds vertaalslagen van wat ik tegenkom; dat is het kunstenaarschap daarin voor mij. Soms zijn de vertalingen kleiner. Mijn onderzoek naar het weiland was heel breed en het werk was toen eigenlijk mijn collectie van pogingen om het te begrijpen. In dit nieuwe project wil ik wel wat autonomere werken eruit halen, juist ook omdat het onderzoek veel meer gefocust is. Ik wil proberen een soort brug te slaan tussen hun dynamische bewegingen en onze menselijke wereld. 
Voor nu is het plan om dat op drie manieren te doen. Allereerst onderzoek ik een fysieke manier, met dansers. Ten tweede wil ik een ruimtelijke vertaling maken: daar wil ik met licht en projectie gaan werken. Ten derde wil ik kijken of ik een visuele taal van die beweging kan maken, om te zien of ik de bewegingen te noteren. Door deze verschillende aspecten samen te brengen probeer ik inzicht te krijgen in die heel specifieke ervaring dat de insecten zo snel en zo licht en zo dynamisch bewegen.”

Je project reageert op een rapport over insectensterfte en de link met klimaatverandering is dan snel gemaakt. Is er een bepaalde ethische of politieke visie die je de kijker wil meegeven?

“Omdat ik met ecologische thema’s bezig ben, wordt het eigenlijk bijna meteen ook politiek in deze tijd, maar ik zie mezelf niet echt als een activistische kunstenaar. Ik heb daar wel veel over nagedacht, in hoeverre ik dat wel of niet wil zijn, maar ik denk dat ik meer poëtisch hierin geïnteresseerd ben. Tegelijkertijd zitten er wel bepaalde denkbeelden achter wat ik maak: ik moet heel sterk voelen dat zo’n niet-menselijke wereld waar ik onderzoek naar doe bestaat als parallelle werkelijkheid, los van onze menselijke bestaan. En ik moet voelen dat zo’n wereld op zichzelf ook evenveel waarde heeft als ons perspectief. Dus een soort holistische gedachte zit er wel achter.”

In januari won je voor dit project het George Verberg Stipendium, een prijs van 10.000 euro voor jonge kunstenaars die net zijn afgestudeerd van Academie Minerva of het Frank Mohr Instituut. Hoe was het om de prijs te winnen?

“Ik had niet per se gedacht dat ik zou winnen; op de foto’s kijk ik ook behoorlijk verschrikt. Maar ik ben echt heel erg blij. Ik heb best wel een grote carrièreswitch gemaakt en ervoor gekozen om alleen autonoom beeldend kunstenaar te zijn. Dat voelt voor mij helemaal goed en dan is het heel fijn dat mensen je ondersteunen om dat ook echt te kunnen gaan doen. Aan het begin dacht ik wel even: oh, nu moet ik het ook echt gaan doen. Maar ik heb de eerste stappen gemaakt en nu ben ik een stuk rustiger. Nu moet ik alleen nog heel hard werken.”