Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

De recalcitrante aquariumpubers van kunstenaar Victor Crepsley in galerie Sign

Voor de vierde keer vindt in galerie Sign de expositie Filler plaats. Dit keer met drie installaties, van kunstenaars Sophia Löwe (1993), Sophie Lee (1988) en Victor Crepsley (1996). Kunstspot sprak laatstgenoemde over installaties, ecosystemen, Chanel, vissen en performancekunst. “Alles is sexy binnen een aquarium, en net als dat ik als persoon sexy wil zijn in het dagelijkse leven, is het noodzakelijk dat mijn werk daarop reflecteert.”

Wat heb je gemaakt voor FILLER IV?

“Samen met Sophia Löwe en Sophie Lee heb ik een ontzettend denderende expositie neergezet. Ik heb zelf een installatie gemaakt bestaande uit een collage en sculpturale werken waarin performers handelingen uitvoeren. De muren heb ik bekleed met goud, waarop werken te zien zijn bestaande uit sprinkhanen, meelwormen, silicone, epoxy, magazine cutouts van vissen, zwevende blobs en hier en daar wat slijm.”

De karakters van de performers lijken kleine gemeenschappen te vormen. Hoe kom je tot de uiteindelijke vorm van zulke karakters?

“Zonder concreet idee heb ik veel materialen verzameld die zowel binnen de installatie als bij de performers iets zouden kunnen betekenen. Ik heb de eerste week ontzettend veel door Groningen gefietst, de meeste kringloopwinkels afgegaan, veel gadgets op het internet afgezocht en uiteindelijk hebben die allemaal een plek gekregen bij elkaar. Ik heb bijvoorbeeld bij de Action en de Big Bazar allemaal flexibel siliconenspeelgoed gekocht. En uiteindelijk heb ik deze alien-achtige dingen als hoofddeksels voor de performers gebruikt en als onderdeel van twee sculpturen.
Ik heb de performers gevraagd of ze een erg nonchalante, ongeïnteresseerde houding aan de bezoeker konden laten zien. Ik wilde dat ze een houding lieten zien waarin ze gewoon totaal geen zin hadden in het presteren zelf. Als een schoolkind die geen zin heeft om huiswerk te doen, maar toch stiekem wel in de pauzes ergens onder een afdakje graag stoute dingen wilt doen. Als recalcitrante pubers die zich als volwassenen willen voordoen.”

In de collage komen veel beelden terug die een aquarium-sfeer vormen, zoals de vissen, de glazen met vloeistof en de mangrove takken. Zit hier iets achter?

“Alles is sexy binnen een aquarium, en net als dat ik als persoon sexy wil zijn in het dagelijkse leven is het noodzakelijk dat mijn werk daarop reflecteert. Als maker heb ik zodra ik iets maak altijd het idee dat ik in een wereld zit van andere mensen die dingen maken. Ieder met een andere beweegreden, een andere stijl, een andere geur. Op het moment dat je iets presenteert wat je hebt gemaakt zit je altijd in een context, daar kan je gewoon niet omheen. Dat vind ik aan de ene kant vervelend, omdat je dan altijd met een ander vergeleken wordt. Aan de andere kant geeft het toch ook veel vrijheid om je binnen dat grote netwerk een autonome positie te geven. Zoals vissen die allemaal met een stroming langs elkaar, tegen elkaar in, op en neer zwemmen, met allemaal een flinke lading aan schubben die nu en dan het zonlicht reflecteren. Op basis van deze wereld in mijn achterhoofd heb ik honderden vissen uit magazines zitten knippen om er uiteindelijk een levensgrote collage mee te maken.”

“Een paar maanden geleden was ik op de vissenafdeling van de Hornbach en toen werd ik geconfronteerd met een grote bak mangrove-takken. Prachtige vormen die je in je aquarium hoort te doen als ornament. Op deze manier wil men denk ik dat ze hun vis huisdier enigszins hypnotiseren, dat ze toch wel echt in iets van een ecosysteem zitten. De mangrove takken dienen binnen de glazen muren voor een vis als figurant voor een gesimuleerde werkelijkheid, daarnaast is het voor de eigenaar voor de vis ook leuk om naar te kijken. Door over de takken een laagje pistoollijm en spuitbus heen te doen geef ik accent aan de vorm en de sexyheid van het object. 
Ook heb ik met het beet van vissen gewerkt, meelwormen. Deze heb ik in de vorm van het Chanel-logo in epoxy gemaakt en aan een lange gouden ketting gehangen en via een wc-rol houder aan de muur bevestigd. Daarnaast heb ik met sprinkhanen gewerkt. Al was er met de insecten zelf nauwelijks wederzijdse interactie, ben ik toch blij om met ze samengewerkt te hebben.”

Veel van de handelingen van de performers zijn in relatie tot een object: het insmeren met vaseline, schilderen op nummer en inspuiten met vloeistof. Wanneer is een object ‘af’ of voltooid voor jou?

“Ik weet niet precies wanneer een werk überhaupt af is. Naar mijn gevoel is een werk namelijk nooit echt af. En ik begrijp ook niet precies wanneer een werk echt begint. Ik krijg altijd hoofdpijn als ik te veel over dat soort dingen nadenk, dus vaak probeer ik dat soort gedachtes gewoon te vermijden. Je kan beter gewoon een spin nadoen die vastzit in een pruik of zoiets.”

Elke handeling laat sporen achter: niet alleen ingrepen zoals hierboven beschreven, maar ook residuen in de ruimte. Hoe ga je daarmee om?

“In de laatste paar exposities die ik heb gehad werk ik graag met sporen. Door sporen achter te laten laat je een gevolg zien van een gebeurtenis die eerder heeft plaatsgevonden. Net als dat je aan het eind van een festival overal plastic bekertjes op de grond ziet liggen, dienen sporen als de laatste toevoeging van een verhaal wat je zelf mag invullen. Ik doe dat graag met reinigingsmiddelen, het idee dat er een stel jongelui met Glassex hebben zitten kloten spreekt mij daarom ook wel aan.”

Soms kan een ruimte tijdens het proces erg dood voelen, vooral als er nog geen performers in zijn. Wanneer is voor jou een ruimte levend, en wanneer is die dood?

De ruimte kan op verschillende momenten een aura verliezen, omdat de ruimte dan slechts het product wordt van de arbeidsintensieve actie, zonder dat je daarbij iets van een context eraan wilt verbinden. Gelukkig gebeurt mij dat zelden. Soms moet je vergeten dat je de ambachtsman bent van je eigen ruimte, je voordoen alsof je de ruimte nog nooit hebt gezien, helaas is dat wel erg moeilijk.
Maar ik heb wel een techniek gevonden om je voor te doen alsof je je eigen ruimte niet goed kent. Die gaat als volgt: Ga naar jouw dichtstbijzijnde IKEA, koop twee hotdog’s, bindt ze met ducktape vast voor je ogen zodat je niks kunt zien, loop hiermee terug naar je expositie. Op het moment dat je midden in de expositie staat haal je met hoge spoed de hotdogs van je gezicht en probeer je ze beiden in het dichtstbijzijnde stopcontact te proppen, uiteraard is er een grote kans dat dit niet zal lukken. Terwijl je haastig met twee semi versleten hotdogs met een hond vol tanden midden in de expositieruimte staat en als de tierelier op zoek bent naar dat stopcontact, zal er enigszins een afstand ontstaan tegenover jou en de ruimte. Ik heb deze techniek eerlijk gezegd nog nooit geprobeerd, maar als je van avontuur houdt is dit zeker een aanrader.

Filler IV is nog tot 14 februari 2020 te zien bij SIGN.