Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Een kijkje in de studio van Silvio Zangarini

Het kost vele treden en trappen om de studio van Silvio Zangarini te bereiken, verscholen op de zolder van het Paleis. Zangarini's fotografische werken, met wortels in de architectuur en filosofie, spelen met ons begrip van de werkelijkheid en geven je doelbewust een licht gedesoriënteerd gevoel. We spraken hem in zijn studio over zijn werk en zijn huidige projecten.

“Ik ben geboren in Turijn in 1981. Samen met mijn vrouw ben ik door Europa getrokken voordat ik me in Groningen vestigde. Vanaf het moment dat ik hier aankwam, heb ik me actief verbonden met de culturele omgeving en daarbinnen mijn plek gevonden. Mijn reis naar de kunst was niet lineair. Ik heb een achtergrond in architectuur, maar interessant genoeg koos ik ervoor om filosofie te studeren aan de Universiteit van Turijn. Hoewel technische zaken me interesseren omdat ik graag wil weten hoe dingen werken, ben ik eigenlijk meer geïnteresseerd in de vraag waarom dingen zijn zoals ze zijn. De concepten die ik tijdens mijn studie tegenkwam zijn nog steeds belangrijk voor me, maar ik heb altijd gedacht dat de taal van de filosofie voor sommigen een drempel kan opwerpen en mensen eerder weg kan duwen dan aantrekken. Dus om de dingen die ik met de wereld wilde communiceren over te brengen, wendde ik me meer tot de fotografie dan tot de filosofie.

Ik kreeg een openbaring toen ik werkte aan een van mijn visuele reconstructies/composities van het trappenproject: ik zag meer dan ik in één enkel beeld kon vangen.

Mijn vader had thuis een doka, dus ik ben altijd in contact geweest met het medium. Toen ik in 2008-2009 mijn studie filosofie afrondde, begon ik fotografie conceptueel te gebruiken, haar grenzen op te rekken en haar beperkingen in twijfel te trekken. Mijn scriptie ging over het verdwijnen van de auteur in de fotografie, zoals besproken in het werk van de conceptuele fotograaf en theoreticus Franco Vaccari, die stelt dat de auteur van een foto geen controle heeft over het resultaat van zijn actie omdat hij te maken heeft met het technologische onbewuste van de camera, die betekenissen genereert die verder gaan dan de intenties van de fotograaf. Dit maakte me bewust van de technologische beperkingen van de camera. Wat kan de camera er echt uithalen zonder de kunstenaar? Het door de camera opgelegde kader voelde als een beperking. Ik begon beelden aan elkaar te monteren en ze opnieuw te kaderen om een nieuw gevoel van ruimte te creëren. Op een gegeven moment realiseerde ik me dat ik meer gaf om deze samengevoegde beelden dan om traditionele foto's. Ik kreeg een openbaring toen ik werkte aan een van mijn visuele reconstructies/composities van het trappenproject: Ik zag meer dan ik in één enkel beeld kon vangen. Dit besef leidde ertoe dat ik trappen ging onderzoeken als onderwerp, waarbij ik ze transformeerde tot iets dat verder ging dan hun fysieke aanwezigheid.

De afgelopen vijftien jaar wilde ik zoveel mogelijk verschillende trappen vastleggen, maar het werd al snel moeilijker om trappen met een ongebruikelijke structuur te vinden, waardoor ik naar verre plaatsen reisde waar unieke stijlen en structuren te vinden waren. Wat me fascineert is hoe ik een dialoog aanga met een ruimte. Het kost tijd om het gevoel ervan echt te begrijpen. Sommige trappen, zoals driedubbele trappen waarvan de ene overgaat in de andere, zijn betoverend en labyrintisch. De onverwachte perspectieven die ze bieden blijven me verrassen en met deze radicale ruimtes ontstaan nieuwe visuele mogelijkheden. Elk observatiepunt dat ik kies, resulteert in een enkel bolvormig beeld dat een compositie is van wel 100 individuele opnames, waardoor ik de ruimte kan reconstrueren op een manier die verder gaat dan wat het oog alleen waarneemt. Door de camera maar een centimeter te bewegen, kan het resultaat compleet veranderen. Deze nuances, de kleinste verschuivingen, houden het werk voor mij levend.

Mijn werk functioneert meer als een apparaat dan als een traditioneel kunstwerk

Ik heb veel moeite gedaan om trappen te vinden, door boeken, bibliotheken en architectuurarchieven door te spitten en contact op te nemen met erfgoedbureaus en experts. Het was een extreem langzaam proces, maar op zijn eigen manier de moeite waard. Nu maak ik gebruik van online archieven en databases, waarbij ik scan op structuren die me intrigeren voordat ik direct contact opneem. Ik ben geïntrigeerd door plaatsen die vaak gefotografeerd zijn, omdat de manier waarop we ons die plaatsen voorstellen, zo vaak te zien op de foto's, een specifiek zeer solide beeld geven dat we denken heel goed te kennen. In plaats daarvan zijn ze nog steeds erg onbekend en verbergen ze zoveel mysterie. Met mijn werk probeer ik dat mysterie te ontrafelen, het ongeziene te onthullen, een andere manier te laten zien om naar een plek te kijken die we denken te kennen. Door de transfiguratie die mijn proces teweegbrengt, kunnen we zien wat verborgen is. Iedereen heeft eigenlijk een andere perceptie van dezelfde werkelijkheid, waardoor er een ander mentaal beeld van ontstaat. Mijn werk gaat over het erkennen van deze diversiteit en het laten zien van de veelzijdigheid van onze wereld.

Mijn nieuwe project komt voort uit dezelfde interesse in de veelzijdigheid van de werkelijkheid, maar breidt het concept uit van ruimte naar mensen; Het project is verdeeld in twee delen; Eutopia portretten en Eutopia stadsgezichten. Ik werk nu met portretten om een meer interactief element te introduceren. In tegenstelling tot mijn trapbeelden, die statisch zijn, kunnen deze portretten op meerdere manieren worden bekeken. Interpretatie ligt nooit vast; die verandert voortdurend. Mijn werk functioneert meer als een apparaat dan als een traditioneel kunstwerk – iets dat geactiveerd wordt door de kijker. In plaats van een enkelvoudige betekenis over te brengen, creëer ik mechanismen waardoor nieuwe betekenissen kunnen ontstaan. De kijker maakt evenveel deel uit van het proces als de kunstenaar. We brengen onszelf in onze realiteit en geven vorm aan wat we zien, wat betekent dat geen twee mensen dezelfde ruimte op dezelfde manier ervaren.

Ik werk momenteel aan een boek over mijn trappenproject, dat de titel Staircases to Elsewhere draagt. Het wordt uitgegeven door Hartmann Books en er komt een crowdfundingcampagne bij. Het boek is bedoeld om het project een stap verder te brengen. Ik heb samengewerkt met ontwerper Sybren Kuiper, wiens onconventionele benadering van boeken meer complexiteit mogelijk maakt. Het boek ontvouwt zich op een labyrintische manier en weerspiegelt de duizeligheid in mijn werk. Het is niet slechts een samenvatting van mijn afgelopen vijftien jaar; het is iets onafhankelijks, een apparaat op zichzelf. De structuur dwingt de lezer in een actieve rol, door zich met de pagina's bezig te houden op een manier die doet denken aan de ervaring van het navigeren door een trap. In plaats van mijn werk te documenteren, zet het het proces voort en biedt het nieuwe manieren om door ruimte en perceptie te navigeren. Het boek is een ruimte op zich, een ruimte die erom vraagt verkend te worden.”