Naar inhoud

Hier een cookie tekst met verwijzing naar de cookies pagina.

Een kijkje in het atelier van Klaske Bootsma

In een atelier waar menig kunstenaar jaloers van zou worden – ruimtelijk, met hoge plafonds en midden in de stad – spraken we met Klaske Bootsma over haar werk. Terwijl haar werk direct en zorgeloos lijkt te zijn, blijken dingen voor haar veel gecompliceerder te liggen.

"Ik ben geboren in Amsterdam (1995), maar ik ben op mijn zestiende naar Friesland verhuisd. Ik wilde eerst Illustratie studeren, maar Autonoom Beeldende Kunst leek vrijer als studie. Het idee om later in opdracht te werken, zoals bij Illustratie, stond me niet aan. Op Minerva begon ik met tekenen en schilderen, maar al snel werd ik overspoeld met alles wat kunst kon zijn, waardoor de eerste jaren een mentale crisis voor mij waren. In 2018 studeerde ik af, maar ik was niet tevreden met mijn afstudeerwerk. Ik had het puur gemaakt om iets te hebben voor mijn afstuderen. Het voelde geforceerd, en na mijn afstuderen was ik er zo klaar mee dat ik drie jaar nauwelijks kunst heb gemaakt. Dat was tot SIGN me vroeg voor de open call Artist in Space, en ik kreeg zodoende de kans om zes weken lang te werken in een oude fabriek in Kolderveen, zonder verplichting tot een eindpresentatie. De ruimte was enorm, en ik besloot dat mijn werk pas klopte als ik de hele vloer kon vullen met werk. Ik maakte stapels tekeningen en schilderijen en besefte dat ik het eigenlijk erg leuk vond. Daarna ben ik weer gaan schilderen en heb ik me ingeschreven voor de masterstudie Painting aan het Frank Mohr Instituut.

Ik raakte geobsedeerd door selfiecultuur en influencers

De masterstudie zat vol met echte schilders, in tegenstelling tot mijn bachelor, waar iedereen van alles maakte. Maar nu was ik omringd door mensen die al veel langer wisten waar ze aan werkten en wat ze wilden doen. Ik heb veel geleerd van alle feedbacksessies uit die tijd. Ik maakte toen veel zelfportretten en raakte geobsedeerd door selfiecultuur en influencers. Enerzijds vond ik het ongemakkelijk om deze beelden te maken, maar dat maakte het ook spannend. Het was een beetje hetzelfde als een selfie maken, dat ook iets ongemakkelijks heeft.

Tijdens mijn master ben ik van canvas overgestapt op houten panelen. Oorspronkelijk dienden ze als schetsen en gebruikte ik ze omdat ik geen geld had. Afgedankt hout kon je gratis krijgen, maar sindsdien heb ik er een voorkeur voor. Het gebruiken van restmaterialen voelde bevrijdend voor mij, omdat je er alles mee kan doen zonder het verantwoordelijkheidsgevoel dat je als kunstenaar krijgt wanneer je met traditionele materialen werkt. Ik heb weleens opmerkingen gekregen dat ik beter met mijn werk moest omgaan en duurdere materialen moest kopen, maar dan hebben mensen niet goed begrepen waar ik mij mee bezighoud.

Ik heb een sterke aversie tegen het idee van zelfexpressie.

Mijn werk is een voortdurende worsteling met de schilderkunst. Ik denk dat het als kunstenaar normaal is om je af te vragen wat je aan het doen bent, maar tevens heb ik een sterke aversie tegen het idee van zelfexpressie. Ik vraag me altijd af wat een kijker ermee moet – wat het toevoegt als ik puur mezelf uitdruk. Ik ben gestopt met het maken van portretten, omdat het te illustratief voelde. Je zou mijn werken misschien beter als performatief kunnen zien, omdat de handeling en het eindresultaat voor mij gelijkwaardig zijn. Mijn schilderijen zijn een letterlijke afdruk van het schilderen, en bij veel werken kan je precies zien wat er gedaan is – en dat is meteen het hele schilderij. Voor mij hoeft een schilderij niets te verbergen of te compliceren. Een werk is niet interessant als je het helemaal dicht beredeneert.

Ik werk vooral met acryl, omdat het snel droogt en niet stinkt. Soms schilder ik over oude schilderijen heen. Sommige werken zijn in een uur af, bij andere werken duurt het een jaar. Het duurt soms lang voordat je zelf weet wat je ervan vindt. Soms pak ik ook gewoon een zaag en zaag ik er een stuk af.

Voor mijn huidige tentoonstelling in Y2 ben ik overgestapt op grote doeken. Grote werken vormen een tegenhanger voor de kleine, intuïtieve handelingen die ik normaal maak. Op klein formaat overbrug je een hele compositie met één penseelstreek, terwijl een groot doek je dwingt langer na te denken over elke beweging. Deze doeken helpen als een onderbreking van mijn standaard manier van werken. Ze zijn minder een momentopname van het maken zelf en meer verhalend.

Ik kan niet precies uitleggen wat ik doe, veel laat ik gewoon gebeuren.

Ik heb ook weleens op houten blokjes geschilderd die zo klein zijn dat ze in je hand passen of in je broekzak. Daar durfde ik het meeste te doen. Op een groot doek knalt het onderwerp in je gezicht en dan is het een heel ander verhaal. Een kleine penseelstreek die groot wordt, krijgt ineens gewicht en betekenis, wat niet altijd klopt voor mij. Ik kan niet precies uitleggen wat ik doe, veel laat ik gewoon gebeuren. Het is een intuïtief en persoonlijk proces dat het beste past bij hoe ik in het kunstenaarschap sta.”

De solotentoonstelling van Klaske Bootsma in Y2 (Damsterdiep 299) is nog te zien op zaterdag 1 maart (13-17 uur) en zondag 2 maart (14-18 uur).