Ik zal maar meteen bekennen dat ik een zwak heb voor minimalistische (schilder)kunst. Voor mij is het binnen de kunstwereld soms een oase van kalmte, bedachtzaamheid en virtuositeit, wat soms gewoon best lekker kan zijn. Onmenselijke strakke werken met pure vormen en lijnen die volledig boven zichzelf uitstijgen.
Maar zodra je de ruimte van de tentoonstelling binnenloopt wordt al snel duidelijk dat dit niet het geval is bij Verlinden. Experimenteel lijkt het juiste woord te zijn: alles is ruw, vluchtig en viezig. De kleuren knallen je niet tegemoet, maar zijn gedempt en vaak aangebracht met een vieze kwast. Je ziet potloodstrepen, penseelstreken, spijkers, drupjes, plekken waar de verf over of onder de maskeringstape is gelopen, etc. Je ziet precies hoe de schilderijen zijn gemaakt en dat er niet wordt ontkend dat het door mensenhanden is gemaakt. De werken zijn geen objecten van pure devotie aan het detail, zoals wij dat kennen binnen het minimalisme. Nee, het gaat hier om proces en experimenteren. De devotie ligt bij het gedachtegoed en de constructie van de schilderkunst, niet per se bij de uitwerking ervan.
Door de hoeveelheid sporen die Verlinden achterlaat kun je bijna de kunstenaar aan het werk zien. De schilderijen doen zich bijna voor als wanneer je een wazig idee hebt en die vorm probeert te geven of die probeert te articuleren door middel van een vluchtige schets. Een glimps in de hersenschimmen van Verlinden of een visuele uiteenzetting van wat hem zoal bezighoudt.
Wat mij voornamelijk opvalt terwijl ik hier zo zit, is mijn eigen ongeduldigheid. Ik blijf zoeken en loop continue door de tentoonstelling op en neer. Ik kan geen één werk uitkiezen zonder dat ik er een ander werk al snel bij betrek. Verlinden lijkt zelf ook niet al te lang stil te staan bij een enkel werk, gezien de vluchtige aard waarin ze zijn gemaakt. Het lijkt alsof er het ene schilderij het andere informeert over wat mogelijk is in de schilderkunst. Dat ik samen met Verlinden schilderkunstige principes probeer te articuleren of probeer te bedenken hoe het volgende schilderij eruit zou kunnen zien.
Uiteindelijk kom ik de tentoonstelling uit met meer vragen dan antwoorden. Ik zit zelf te spelen met het gedachtegoed van alle grote schilders en te bedenken hoe je daar op voortborduurt en hoe men dat zou moeten of kunnen uitwerken. Het werk van Verlinden is als het ware één grote schets die alle ‘problemen’ en mogelijkheden van de schilderkunst laat zien. Normaal laat een tentoonstelling een probleem én een mogelijk antwoord erop zien. Wat meestal een heel bevredigend effect heeft omdat je nooit met een wringend gevoel weggaat; je hoeft namelijk niets zelf op te lossen. Hier voelt het alsof er nog veel werk te doen is binnen de schilderkunst is en er nooit een oplossing of einde is. Dat er nog veel nuances te vinden zijn binnen Mondriaan die het waard zijn om te verkennen. En dat is best een fijne gedachte.
Tekst: Dinnis van Dijken
Beeld: Ana Lecocq
De tentoonstelling Dolf Verlinden is nog tot en met 1 september 2019 te bezoeken in het Groninger Museum.